Wat kan de overheid nu doen ?

Digitaal, of virtueel, ontwerpen en bouwen is steeds meer de normaal in de infrastructurele sector. Overheidspartijen lijken achter te lopen “3D overkomt hen”. Terwijl de markt al lang informatie en 3D geometrie modelleert en informatie producten onderling deelt om gerichte aanzichten en lijsten vroegtijdig te zien, begrijpen, en beoordelen: “we bouwen het voordat we het bouwen“.

Fouten in de computer maken kost nou eenmaal minder dan fouten in de werkelijkheid. Maar ook diverse “innovatieve toepassingen” gaan uit van een niet-document-gebaseerd proces. Niet onbelangrijk, want steeds meer vormen van “vroegtijdig marktonderzoek” worden erg laagdrempelig toegankelijk: van afstemming met omwonenden die worden geraakt in Virtual Reality, tot inspraak op actuele plannen via websites, en het bevestigen van de bouwvolgorde en duur rond een model.

De rode draad op het project is juiste, kwalitatief beheerde, data. Data die komt in verschillende verschijningsvormen: geometrisch, alfanumeriek, en documentatie. In deze blog probeer een stukje van de “mystiek” te laten verdwijnen door in te zoomen op enkele specifieke kenmerken van de informatie zoals je tegen komt op infrastructurele projecten.

Maatwerk “intelligente” geometrie

In het bouwkundig domein is al jaren IFC hét standaard data model om de onderdelen van “het BIM” te beschrijven en informatie uit te wisselen. IFC bestaat al sinds de jaren ’90 en versie 2×3 sinds 2006. Het succes van IFC heeft een vlucht genomen omdat het al relatief goed “ingebakken” zit (en zat) in breed verkrijgbare software tools van diverse leveranciers. Dat geeft meer houvast voor de ingenieur bij het gebruik. IFC voor de infrastructuur is nog in ontwikkeling en nog niet voor de gemiddelde engineer zonder diepgaande programmeerkennis toepasbaar.

Met het ontbreken van gedragen standaarden worden analysen vaker uitgevoerd “losstaand” van het geometrische ontwerpmodel met behulp van “gesloten” software. Infrastructuur zoals een dijk, heeft vaker een meer natuurlijke (dus onregelmatige) vorm en minder standaard afmetingen dan seriematig geproduceerde producten. Ook is de geometrie vaak van aanzienlijke lengte. Losstaande objecten bevinden zich op aanzienlijke afstanden van elkaar langs een lijn of in een netwerk (bijv. lichtmasten langs de weg, rioolputten in een heel netwerk onder de stad). Bij infrastructurele werken wordt er dan ook vaak vanuit het GIS domein met thematische lagen gewerkt en 2D informatie, in plaats van object-gerichte intelligente 3D geometrische structuren.

Hoewel de eigen informatiebehoefte vanuit overheden steeds eenduidiger wordt voorgeschreven in GIS standaarden ontbreekt vrijwel altijd de intelligentie rond geometrische relaties. Daar liggen grote kansen voor de grotere asset eigenaren (overheid) en producenten om sector-specifieke bibliotheken beschikbaar te stellen en op die manier informatieverlies te voorkomen en eigen controles op projecten te vereenvoudigen.

Enkel samen zicht op impact

Ingrijpen in de leefomgeving is ingrijpen op onderling verbonden netwerken en diensten die afhankelijk zijn van elkaar. Zeker in de stad vraagt dit om het in samenhang inzien van onderlinge effecten. Achterliggende gegevens zoals nodig voor het eigen werkproces worden echter door vele diverse partijen op eigen wijze beheerd. Het blijft daarmee een uitdaging van “menselijke maat” om effecten bij ingrijpen inzichtelijk te krijgen: hoe kritisch zijn de objecten die we raken? Wat is de onderhoudsstaat en vervangingstermijn van de andere onderdelen? Hoewel Nederland voorop in het beschikbaar hebben van open data, ontbreekt daarbij vaak de informatie vanuit het beheer-& onderhoudsproces. Die informatie ligt bij een heel diverse groep aan beheerders: van gemeente, tot waterschap en netbeheerder. Vaak impliciet bekend in de hoofden van de (operationeel betrokken) specialisten en niet vlot en eenvoudig toegankelijk te maken voor partijen buiten de eigen organisatie. Betrokkenheid (= samenwerking) met specialisten met de diepgaande – impliciete – kennis kan worden georganiseerd vanuit doelstellingen op projecten. Dan wordt ook duidelijk waar informatie ontbreekt, opgehaald moet worden, en in welke mate/wijze het “technisch” te integreren.

Slim inmeten bestaande ruimte

Tot slot, waar we normaal mee beginnen. Inmeten van de fysieke situatie speelt altijd een sleutelrol in infrastructuurprojecten. De fysieke omgeving bestaat vaak uit publiek domein én privaat domein. Een model biedt dan inzicht in het terreinhoogten, opbouw bodem & ondergrond, en bestaande bebouwing / verkaveling. Dit inzicht helpt project risico’s te voorkomen. Een voldoende inzicht is cruciaal voor ontwerp- & bouwkosten, afstemming met stakeholders, en voor het inpassing in de bestaande situatie. Veelal is gericht inwinnen van geo-informatie mogelijk en in rap tempo zijn de afgelopen jaren nieuwe methoden en technieken beschikbaar gekomen om dekkender, uniformer, sneller, en actueler “binnen” zicht te kunnen hebben op “buiten”. Denk aan het inscannen van het projectgebied met behulp van Airborne Lidar en – vervolgens – automatisch afeiden van informatie. Hier lijkt steeds meer gebruik van gemaakt te worden, maar van bewuste inzet als een projectbeheersingsaanpak is vaak nog geen sprake.

Samenvattend: wat te doen?

Digitalisering van ontwerp- en bouw is zeker gaande. Natuurlijk gelden daarbij voor iedere organisatie andere knelpunten en kansen. We spreken echter over een veld dat langzaam veranderd en versnippert is. Dit vraagt om meer breed gedragen stelsels van afspraken over traditionele hokjes heen.

Volgens mij is daarbij veel te winnen wanneer overheidspartijen het initiatief pakken om op de volgende punten ‘digitale afspraken’ te ontwikkelen:

  • wegstappen van maatwerk in de opbouw van geometrische informatie van objecten in ontwerp- en bouwmodellen. Nu is deze informatie (te) vaak slim voor een specifiek doel, maar beperkt herbruikbaar. Stap 1 is het object- & ruimte georiënteerd beschrijven van de eigen informatie behoeften voor te leveren CAD/GIS producten en het bepalen en beproeven van een leveringsprotocol op projecten.
  • beschikbaar stellen van eigen gestructureerde data die het functioneren van objecten omschrijft aan partijen waarmee wordt samengewerkt. Richt een feedback- & beloningsproces in “meld de fout op de kaart” wanneer een kwaliteitsslag noodzakelijk wordt verwacht. Beschikbaar stellen voor hergebruik helpt eigen areaal op orde krijgen met hulp van de ander.
  • beschouw doelgericht een mix van methoden en technieken om zicht in de fysieke situatie buiten te krijgen (en behouden) over het gehele project. Houdt hierbij rekening met de cadans van het ontwerp- en bouwproces: stem inwinning en hergebruik af met de marktpartij.

Wat blijft en niet zal verdwijnen is (projectmatige) samenwerking en gericht contact tussen de diverse betrokken deskundigen.